Bureauonderzoek

Booronderzoek

Vervolgonderzoek


desk.jpg

Bureauonderzoek

Als u archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, is de eerste stap meestal een bureauonderzoek. Tijdens het bureauonderzoek verzamelen we uit allerlei bronnen gegevens over het plangebied en de directe omgeving. We brengen daarmee de beschikbare landschappelijke, historische en archeologische informatie in kaart.

Aan de hand van de verzamelde gegevens stellen we voor het plangebied een archeologische verwachting op. Daarin wordt de kans op het aantreffen van archeologische resten in het plangebied ingeschat. Die kans is laag, middelhoog of hoog. Afhankelijk van die verwachting adviseren wij of er een vervolgonderzoek nodig is.

Wordt er geen vervolgonderzoek geadviseerd, dan kunt u nog niet meteen met de werkzaamheden in het plangebied beginnen. De bevoegde overheid, vaak is dat de gemeente, moet eerst het rapport beoordelen en besluiten of het plangebied vanuit archeologisch oogpunt wordt vrijgegeven.

Wij adviseren in veel gevallen om het bureauonderzoek te combineren met een booronderzoek omdat de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek vaak moet worden getoetst door een booronderzoek. Om die reden bieden wij u een combinatie aan van bureauonderzoek en booronderzoek aan. Daarmee bespaart u tijd en kosten, omdat we beide onderzoeken in één rapport combineren.


Diensten-booronderzoek.jpg

Booronderzoek

Meestal moet de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek worden getoetst door een booronderzoek. Dit wordt een inventariserend veldonderzoek genoemd.

Sommige gemeenten vragen eerst om een Plan van Aanpak (PvA), dat dient te worden goedgekeurd, voordat met het booronderzoek kan worden begonnen. In het PvA wordt een samenvatting van het bureauonderzoek opgenomen met daarbij een onderbouwing en beschrijving van welk type booronderzoek er nodig is voor het plangebied samen met een boorplan.

Tijdens het booronderzoek wordt gekeken of de bodem in het plangebied intact is en of deze archeologische resten bevat. De resultaten van het booronderzoek worden vergeleken met de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek. Blijkt daaruit dat er een aanzienlijke kans bestaat dat er archeologische restenaanwezig zijn, dan wordt meestal een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek aanbevolen.

Wordt er geen vervolgonderzoek geadviseerd, dan kunt u nog niet meteen met de werkzaamheden in het plangebied beginnen. De bevoegde overheid, vaak is dat de gemeente, moet eerst het rapport beoordelen en besluiten of het plangebied vanuit archeologisch oogpunt wordt vrijgegeven.

Er zijn drie typen booronderzoeken, extensief (weinig boringen) tot en met zeer intensief (veel boringen), die meestal met handboorapparatuur worden uitgevoerd.

  • Verkennend booronderzoek (extensief)
    Bij een verkennend booronderzoek wordt gekeken naar de mate van verstoring van de bodemopbouw en de intactheid van het potentiële archeologische niveau. De bodem wordt beschreven.

  • Karterend booronderzoek (intensief)
    Bij een karterend booronderzoek wordt naast de bodemopbouw ook gekeken naar de aanwezigheid van archeologische resten. Het opgeboorde bodemmateriaal wordt beschreven en daarnaast gezeefd dan wel verbrokkeld/versneden en gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische vondsten.

  • Waarderend booronderzoek (zeer intensief)
    Een waarderend booronderzoek wordt alleen uitgevoerd als er een archeologische vindplaats met archeologische resten aanwezig is. Het opgeboorde bodemmateriaal wordt beschreven en gezeefd om de omvang, datering en intactheid/conservering van de vindplaats te bepalen.

Diensten-vervolgonderzoek.jpg

Vervolgonderzoek

Wij voeren zelf geen archeologische proefsleuven, opgravingen en begeleidingen uit, maar kunnen u daarin wel adviseren.

Voor het uitvoeren van proefsleuven/begeleiding en opgravingen is een zogenaamd Programma van Eisen (PvE) nodig. Hierin staat beschreven hoe het onderzoek moet worden uitgevoerd. Dit PvE dient door de bevoegde overheid (meestal de gemeente) te worden goedgekeurd, voordat met de werkzaamheden mag worden begonnen.

Proefsleuven
Bij een proefsleuvenonderzoek wordt de grond door een graafmachine tot op het niveau waarop de archeologische resten worden verwacht verwijderd. Daaruit blijkt of er wel of geen vindplaats aanwezig is. Indien er een vindplaats aanwezig is,  worden de sporen gedocumenteerd en vondsten verzameld. Het resultaat is een rapport met een advies of een opgraving noodzakelijk is. De bevoegde overheid beoordeelt het rapport en neemt op basis daarvan een besluit of vervolgonderzoek nodig is.

Opgraving
Als in het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig is en deze niet behouden kan blijven vanwege de bouwplannen, dan zal deze moeten worden opgegraven. De vindplaats in het plangebied wordt compleet open gelegd en gedocumenteerd, waarbij de vondsten worden meegenomen.

Na de opgraving is het plangebied in principe archeologievrij. Vaak wordt er door de bevoegde overheid dan toestemming gegeven om de bouwplannen te gaan uitvoeren. Wel dient er nog een rapport met de uitwerking van de onderzoeksresultaten te worden aangeleverd aan de bevoegde overheid om het terrein definitief vrij te geven.

Begeleiding
In sommige gevallen is het bijvoorbeeld vanwege de terreinomstandigheden of de planning van een project niet mogelijk om een opgraving uit te voeren. In dat geval kan een archeologische begeleiding worden aanbevolen. Hierbij begeleidt een archeoloog de aannemer bij de graafwerkzaamheden. Worden er archeologische resten aangetroffen dan moet de aannemer het werk stilleggen, zodat de archeoloog deze kan documenteren. Daarna kan het werk weer worden voortgezet. Het resultaat is een rapport met de uitwerking van de onderzoeksresultaten en aanbevelingen. De bevoegde overheid beoordeelt het rapport en neemt op basis daarvan een besluit of vervolgonderzoek nodig is.  Een archeologische begeleiding dient niet ter vervanging van archeologisch onderzoek en moet ook niet gezien worden als een goedkoop alternatief voor proefsleuven en opgravingen. Men dient er rekening mee te houden dat deze werkwijze voor vertraging kan zorgen en daardoor extra kosten met zich meebrengt.